De godenvereniging


    Ik wilde mijn gezelschap te vlug af zijn en besloot om als eerste mijn bowlingschoenen uit te doen. In een kleine open ruimte stond een reuzenletterbak met bowlingschoenen in allerlei maten. Helemaal bovenaan, maat Rijnaak. Er naderde een groep studenten in avondkleding. De studentes waren luidruchtig. Hun felgekleurde japonnen zaten te strak, de bowlingschoenen daar onder smakeloos, een gemiddelde lengte van 1.65m. Ik vermoedde al zoiets maar nu wist ik het zeker, de studentes zijn de afgelopen 25 jaar gekrompen! Inteelt zou een oorzaak kunnen zijn. Angstvallig verborg ik mijn bowlingschoenen en wachtte tot dat alle studenten bij de baan stonden. Iedereen werd vrolijk en de meisjes begonnen te dansen. Tijdens het bowlen werd er keihard hitparade muziek gedraaid. De barkeeper vroeg op mijn verzoek aan één van de studenten in smoking om welke studentenverenging het ging, ‘UVSV’. Ik schrok bijna. De vrouwelijke studentenvereniging, ook wel het meisjescorps genoemd, was in mijn herinnering uitgegroeid tot een godenvereniging.


    Op de HEAO was Astrid. Twee reebruine ogen, een wulpse mond. Op het schoolplein stond ze, uitdagend lachend, heel dicht bij me. Ik wist me geen houding. In de schoolbank zat ik onrustig te trommelen. "Jij houdt veel van muziek he?" zei ze, met haar licht Brabants kak-accent. "Als je maar weet dat ik daar totaal niet van hou" zei ze plotseling serieus. Ik begreep haar niet en vond haar ineens weer zo lief. Astrid had lang, bruin krullend haar en droeg altijd de meest originele kledingcombinaties. Toch wist ik zeker dat ze bij het UVSV zat. Ze wilde liever niet praten over ‘de Club’. Behalve dan die anekdote over die volslagen onbekende jongen die ’s nachts plotseling naast haar bed stond . Het ging om een dronken corpslid die was binnen gelaten door haar vrouwelijke huisgenootjes. "Tja, ik stuurde hem weg, maar dat doen niet alle meiden" zei ze. Ik wist wel dat mijn Astrid niet zo was maar haar bed heb ik nooit van dichtbij gezien.